This post is also available in: English (Engels)

31 oktober 2022

De acties tegen ‘kortsnuitige’ honden beginnen apocalyptische vormen aan te nemen. Dit komt ons inziens door het gebrek aan nuancering in en door de Nederlandse handhavingscriteria. Het is, lijkt het, nog niemand opgevallen dat de grens van CFR < 0,5 (neuslengte/schedellengte) die in de handhavingscriteria verwerkt is, in totaal minstens 30 brachycefale rassen alsook 18 mesocefale(!) rassen treft. Wie de moeite heeft genomen de datatabel S1 achter de Packer et al studie 2015 betreffende BOS te openen zal ontdekken dat talloze honden uit minstens 18 mesocefale rassen als de Labrador Retriever, St Bernard alsook de Jack Russel Terrier een CFR hebben die de 0,5 niet halen. Dus ook honden uit deze rassen met (per definitie al!) een incidentie van BOAS van 0 worden nu in Nederland getroffen door een fokverbod gebaseerd op de neuslengte.

Dit ondanks dat in het encyclopedische werk van Packer en O’Neill 2021 (Health and Welfare of Brachycephalic (Flat Faced) Companion Animals), waarin tientallen artikelen gepubliceerd zijn betreffende brachycefale rassen, de CFR slechts in twee artikelen terug te vinden is. Namelijk in hoofdstuk 9  waarin de Nederlandse regelgeving met de CFR besproken wordt en er tot slot aan toegevoegd wordt dat velen in Nederland de CFR in verband brengen met een verbod op het fokken van rashonden in zijn algemeenheid. Het tweede artikel waarin de CFR voor komt is in hoofdstuk 10 terug te vinden waarin door de auteurs de hypothese uit de RVC BOAS studie van  de CFR verworpen hebben. Verder kwam in meer dan 400 pagina’s de CFR niet meer terug.  Dit is op zichzelf al veel betekenend.

Met de elektronische versie van dit werk is het eenvoudig de besproken rassen uit deze encyclopedie te halen. Kijk je betreffende rassen dan valt te constateren dat het gehele werk zich sterk concentreert rondom 3 rassen die dan ook elk tussen 300 en 400 keer vermeld worden. Buiten de midden categorie (tot 50 vermeldingen)  van enkele Brachycefale rassen komen we in de categorie van de Brusselse Griffon en de Affenpinscher die elk 9 en 3 keer vermeldt worden in deze encyclopedie en dan veelal ook nog in hoofdstuk 10 om de relatie tussen de CFR en BOAS juist te weerleggen.

In de hieronder vermeldde studie van Professor Richard Gill (mathematisch Statisticus Universiteit Leiden) die de studies van Van Hagen 2019 (handhavingscriteria voor kortsnuiten) ,  BOAS studie RVC te Londen 2015 en de Liu en Ladlow et al studie 2017 op statistische uitgangspunten beoordeeld heeft. Hieruit blijkt dat de CFR niet significant is voor profilering op BOAS en dat deze studies niets anders aantonen. Aanwezigheid van BOAS dient per ras bekeken te worden en heeft veelal ook per ras verschillende oorzaken. Dit is ook wat in de laatste twee studies duidelijk gesteld wordt. Vraag is waarom van Hagen dan toch zo zwaar ingezet heeft op de CFR zoals zij stellen als “graadmeter voor de ernst van BOAS” (pagina 13) en dat ras onafhankelijk en incidentieonafhankelijk terwijl het tegendeel wetenschappelijk bewezen is?

Edwin Meyer Viol

https://arxiv.org/pdf/2209.08934v1.pdf

Samenvatting

Verband tussen de incidentie van ademhalingsobstructie en de mate van kortheid van de snuit bij rashonden

Professor emeritus Richard D. Gill (universiteit van Leiden)

Er is veel bezorgdheid over gezondheidsproblemen in verband met het fokken van rashonden met een korte snuit. De Nederlandse overheid gaf opdracht tot een wetenschappelijk rapport {Fokken met Kortsnuitige Honden}, van Hagen (2019), en baseerde daarop nogal strenge wetgeving, waarbij het fokken voornamelijk werd beperkt op basis van één simpele meting van brachycephalie, de CFR: craniaal-faciale ratio. Het werk van Van Hagen is een literatuurstudie en het leunt zwaar op statistische resultaten verkregen in drie publicaties: Njikam (2009), Packer et al.~(2015), en Liu et al.~(2017). In dit artikel bespreek ik enkele ernstige tekortkomingen van die studies en laat ik met name zien dat Packer et al.~ ongerechtvaardigde conclusies uit hun studie hebben getrokken. Nieuwe analyses met behulp van hun gegevens leiden namelijk tot een geheel andere conclusie.

Het failliet van de CFR (Cranio-faciale ratio)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.