This post is also available in: English (Engels)

De anti-rashondenbeweging wordt in Nederland geïnitieerd door Dier&Recht in samenwerking met de Partij voor de Dieren, veganisten en aanhangers van het kerkgenootschap van de Zevendedagadventisten. Via het TV programma Radar, waarvan de presentatrice getrouwd is met de fractievoorzitter in de eerste kamer van de Partij voor de Dieren, kregen ze een landelijk platform. Het is de hoogste tijd dat de ‘andere’ kant nu ook een platform krijgt en de veelal ongenuanceerde kijk van Dier&Recht ter discussie kan stellen. Dit alleen al om zichtbaar te maken dat integere rashondenfokkers niet het crimineel imago verdienen waar Dier&Recht ze nu mee aan het opzadelen is.

Deze beweging sleept op dit moment zelfs de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht mee die daarvoor haar objectieve kijk inruilt voor de legalisering van een eenzijdige kijk op de rashondenwereld en met name die op de kortsnuitigen. De gewijzigde blik waarmee ze nu veel van hun eigen wetenschappelijke uitspraken en voornemens uit het verleden op de mestvaalt gooien en die het fokken met meer dan 20 rassen in één klap criminaliseert. En dit terwijl er slechts wetenschappelijke onderzoeken bekend zijn van een paar rassen. De extrapolatie naar andere rassen die zij nu hanteren wordt door de rest van de wereld niet gevolgd, is racistisch en doet de hondenrassen in een ban die zij allen niet verdienen.

In 2013 slingerden de Universiteit van Utrecht samen met die van Wageningen het bericht de hondenwereld in dat men ging voor de ontwikkeling van een DNA databank en registratiesysteem voor erfelijke aandoeningen. De Kennelclub (Raad van Beheer) diende DNA af te nemen van alle rashonden en de Universiteit zou zorgen voor het genetisch traceren van de erfelijke ziektes. Binnen enkele jaren konden de erfelijke ziektes binnen de rashondenwereld teruggedrongen worden met behulp van de genetica. Er werd zelfs een ‘expertisecentrum genetica gezelschapsdieren’ voor opgericht. Effectief beleid om de rashonden gezonder te krijgen moest nu binnen enkele jaren mogelijk zijn.

Wetenschappers van de Universiteit van Utrecht geven in 2014 een heldere, logische en meetbare definitie van een schadelijk raskenmerk in de publicatie

“ Incidentie van schadelijke raskenmerken en erfelijke gebreken bij populaties van gezelschapsdieren”

Zij stellen:‘Raskenmerken zijn schadelijk als het betreffende dier bij een dierenarts wordt aangeboden om het kenmerk of de gevolgen daarvan geheel of gedeeltelijk op te heffen teneinde klinische problemen te voorkomen of herstellen.” Als een raskenmerk schadelijk wordt, zal dit dus leiden tot consultatie van de dierenarts.’ Aldus Diergeneeskunde van de Universiteit die hiermee al duidelijk voorsorteert op de problematiek van kortsnuitigen.

Deze publicaties van de twee belangrijkste Nederlandse wetenschappelijke instituten in de rashondenwereld en de oprichting van het expertisecentrum deed de rashondenwereld opleven.

Het moest echter voor de kennelclub (Raad van Beheer), een koude, zeer koude douche zijn geweest toen dezelfde wetenschappers ineens zowel het gezondheidscriterium uit 2014 alsook de gemelde oplossing voor erfelijke aandoeningen uit 2013 op de mestvaalt gooiden met de publicatie van hun handhavingscriteria voor kortsnuitigen. Het dierenartsenbezoek was ineens niet meer nodig en de lengte van de snuit was genoeg om te bepalen of er gefokt mocht worden of niet. De voorgespiegelde genetische oplossingen van de problemen in de rassen waren eveneens van tafel. Wat was er gebeurd?

Door het gedram van Dier&Recht en de Partij voor de Dieren werd Nederland het eerste (en waarschijnlijk enige) land ter wereld waar het fokken met meer dan 20 rassen, gezond of niet werd verboden door de toevoeging van de handhavingscriteria aan het koninklijk besluit uit 2014. En dat omdat niet de gezondheid maar de meetlat het criterium was geworden. De dierenarts is overbodig geworden om ongezonde rassen en honden uit te selecteren.

Een haastige minister onder druk van Dier&Recht , bezuinigingen en een tekort aan mensen bij de Keuringsdienst (NVWA) hebben er voor gezorgd dat de wetenschappers een eenvoudige en snelle uitweg hebben gekozen zonder zelf enige vorm van wetenschappelijk onderzoek te hebben gedaan. De universiteit van Utrecht heeft – in tegenstelling tot wat Dier & Recht blijft beweren- zelf geen wetenschappelijk onderzoek verricht maar ‘wetenschappelijk geshopt’ bij buitenlandse wetenschappelijke instituten. Er is gezocht naar een eenduidig en eenvoudig criterium; de snuitlengte, een criterium waar een flinke discussie over bestaat in het land waarin de meeste onderzoeken betreffende kortsnuitigen vandaan komen. In het Verenigd Koninkrijk hebben de onderzoeken elkaar snel opgevolgd. De laatste stand van zaken is dat men erkent dat er géén enkel wetenschappelijk bewijs is dat de korte snuit koppelt aan BOAS, de aandoeningen waar de kortsnuitigen aan lijden. En dat staat zelfs al in de paper van hetzelfde onderzoek waarop Utrecht haar snuitlengtecriterium aan heeft ontleent. Ook staat in dat zelfde onderzoek duidelijk dat er grote verschillen tussen de rassen onderling zijn geconstateerd.

En ook is er al door de belangrijkste wetenschappers in het Verenigd Koninkrijk, gesteld dat het criterium snuitlengte onbetrouwbaar is.

uit: Brachycephalic obstructive airway syndromeJane Ladlow, Nai-Chieh Liu, Lajos Kalmar, David Sargan 2018 Hoewel er bevestigende markers zijn voor BOAS in de rassen is de hoeveelheid aan markers in BOAS die met de ernst kan worden verbonden in het uiterlijk van de hond teleurstellend.’Een aantal stellingen waaraan in Nederland gewoon voorbij wordt gegaan. Kortom er is selectief geshopt.

Je zou betreffende de relatie tussen snuitlengte en BOAS de volgende vergelijking kunnen maken met de stelling dat ‘rijke mensen langer leven’. De oorzaak is niet het geld. Hoog opgeleide mensen echter gaan bewuster om met voeding en lichaamsbeweging en worden daardoor ouder. Door hun hogere opleiding komen ze echter ook op hogere posities en verdienen daardoor meer geld. Kortom ze treden wel gelijktijdig op maar het verband is dus niet causaal.

De universiteit van Cambridge, is een programma opgestart om deze enkele rassen waar veel problemen in voor komen weer gezond te krijgen en niet alleen in het Verenigd Koninkrijk maar ook in Scandinavische landen. Zelfs Frankrijk staat nu op het programma. De meeste kortsnuitige rassen echter worden in het buitenland niet eens als probleem ervaren waardoor niet aan specifieke maatregelen wordt gewerkt.In Nederland daarentegen worden gewoonweg de eigen definities van ‘gezondheid’ van de universiteit van Utrecht en hun voornemen om te komen tot een DNA registratie en onderzoek van ziektes door dezelfde wetenschappers van toen over boord gekieperd om de handhavingscriteria mogelijk te maken. Is dit door haast en geldgebrek? Of zijn deze goede voornemens mislukt? In ieder geval wordt er angstvallig over gezwegen.

In Nederland ontbreekt het gewoonweg aan voldoende data van dierenartsbezoeken betreffende de gezondheid van de rashonden. Dat de data ontbreken komt door een niet functionerend ingesteld registratiesysteem bij dierenartsen. De solitaire weg die Nederland in de wetenschappelijke wereld gekozen heeft gaat totaal voorbij aan de landen die wel gezondheidsdata van de verschillende rashonden hebben en dat ook nog precies volgens de criteria die de Universiteit van Utrecht in 2014 zelf heeft gesteld.

In Zweden is globaal de helft van alle rashonden verzekerd door de hoge kosten van de dierenarts. De betrouwbare data hier geven overzichtelijk uitsluitsel over de gezondheid van de meeste kortsnuitige rassen. Uit deze data blijkt ook dat kortsnuitige honden aan beide zijden van het gezondheidsspectrum te vinden zijn. Er zijn rassen met veel probleemhonden aan de ene zijde van het spectrum en er zijn aan de andere kant van het spectrum rassen waar de meeste honden geen problemen hebben. Er zijn zelfs kortsnuitige rassen die langer leven dan de door Dier&Recht ‘gelauwerde kruisingen’ en die geen bovengemiddelde aandoeningen aan de luchtwegen hebben en op de meeste ziektes zelfs gezonder scoren dan de gemiddelde (ras)hond – en dan toch onder de meer dan 20 verboden rassen voor komen. Opmerkelijk is dat de Universiteit van Utrecht deze eenvoudig toegankelijke data uit o.a. Zweden in haar literatuuronderzoek niet mee heeft genomen bij de bepaling van de handhavingscriteria.

Het moet eigenlijk voor de Raad van Beheer, de aangesloten rasverenigingen en de fokkers dan ook een schok zijn geweest toen in januari jl. op de Vaarkamp lezing de wetenschapper die betrokken was bij alle publicaties uit 2013 en 2014 , het expertisecentrum én de handhavingscriteria van de Universiteit van Utrecht stelde dat met kruisingen binnen één generatie de kortsnuitige rashond weer gezond is te maken en weer een neus kan krijgen. Er werd een dia getoond van een Mopshond zonder neus en ernaast een afbeelding van een hond mét een neus. De neus moest BOAS aandoeningen en ziektes doen verdwijnen. De dia toonde een neus maar de rashond er onder was verdwenen! Het kind was met het badwater weggegooid.

Tot slot : Waarom eigenlijk een rashond ? Een gesprek in de spreekkamer van de dierenarts geeft hier uitsluitsel over:

Met onze Brusselse Griffon die er een beetje slap bij hangt zitten we in de wachtkamer van de dierenarts. Tegenover ons zit een koppel in hun vijftiger jaren met een kruising voor een inenting te wachten. Een kruising van een Berner Sennen, Border Collie en Labrador vertellen ze ons.Het koppel heeft altijd Berner Sennen gehad van ‘bij de boer’. Echter de laatste werd op jonge leeftijd geveld door een erfelijke ziekte en hebben ze moeten laten inslapen. Dat deed pijn. Ook door de continue negatieve publiciteit in de media over rashonden heeft het koppel dan toch maar besloten een ‘gezonde’ kruising te gaan halen. De hond schuifelt voor het koppel onrustig heen en weer en moet voortdurend gecorrigeerd worden. Een beetje weemoedig vertelde ze dat deze hond wel kerngezond is. ‘We zijn erg blij met deze hond’.Mijn vrouw echter ruikt de onvrede en kan het niet laten door te vragen op een even doortastende als respectvolle wijze: ‘En de volgende hond is dat weer een kruising?’ De man veert op kijkt een beetje mistroostig naar zijn vrouw en antwoord. ‘Neen dat niet , het wordt toch weer een Berner Sennen hond. Er zat in deze kruising toch echt te veel Border Collie waardoor ze voor hun doen een veel te drukke hond hebben, ‘neen de volgende hond is toch weer een lieve rustige aanhankelijke Berner Sennen’. Maar dat zal nog wel even duren want ze zitten nu opgescheept met een gezonde kruising en die zal wel erg oud worden.

Ir. Edwin Meyer Viol

Stichting Ras en Recht

‘Racisme’ verlamt Nederlandse fokkerswereld
Getagd op:            

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.